Siedlung Neubuhl

Aan de buitenkant van Zürich tegen een heuvelrug gebouwd, staat een moderne woonwijk: Siedlung Neubühl. Het is hier rustig en stil, een breede grintweg stijgt langzaam omhoog en aan de voet van de helling ligt de stad te blakeren in de warme middagzon; er overheen, ver weg glanst wazig het meer.

Een vreemd dorp is het, niet mooi, maar ook niet uitge­sproken leelijk. Voornamelijk merkwaardig en hoe op­lettender we de huizen bekijken, hoe meer goede hoedanig­heden we er in zien.

Een straat op een helling gebouwd geeft al dadelijk een heel ander effect dan in het vlakke land, maar wat ons hier in de eerste plaats opvalt is de merkwaardige indeeling. Deze is typisch zuidelijk. De smalle kant van de huizen is naar het zuiden gericht en deze gevel heeft weinig ramen. Hetzelfde geldt voor de noordgevel. Oost- en westgevel hebben daarentegen groote raamvlakken, zoodat morgen-­ en namiddagzon vrij spel hebben, maar de felle middagzon onderschept wordt; dus een duidelijk verschil met onze woningbouw die zich hoofdzakelijk op het zuiden richt.

De huizen keeren zich als het ware tegen het zuiden, maar de bouwblokken laten de volle zon de tusschenliggende tuinen binnenstroomen. Hier is een over­vloed van bloemen en groen. Geen schuttingen of hooge hagen, die de zon ontnemen, deden de tuinen in, maar lage bloemenrandjes duiden alleen de afscheidingen aan. Enkele hooge struiken vlak bij huis maken de terrassen tot vrije zitjes, de verdere tuin tot één zonnig, vroolijk geheel latend, waar kinderen in badpakken op het grasveld rondtollen. Vlak bij ligt de gloeiend heete stad, maar hier is het koel en rustig met het uitzicht ver over het dal en het meer.

Vroeger was hier zeker een oude boomgaard, die zoover mogelijk gespaard bleef en overal zien we de grillige appelboomen nog tusschen de huizen staan.

Enkele breede straten loopen langs de smalle kant van de huizen, die slechts te bereiken zijn vanaf een tegelpad, dat langs alle voordeuren loopt. Deze afwezigheid van een verkeersweg voor de huizen maakt het geheel zoo rustig en intiem en geeft de eenigszins dorpsche indruk. Het eenig bezwaar is, dat men slechts te voet zijn voordeur kan bereiken. Aan de achterkant van ieder blok is een verhoogde, breedere opgang voor wagens en fietsen.

Niet mooi, maar wel een ideale woonwijk; een echt tuindorp, niet in de zin van onze dorpsche huisjes, maar van een meer moderne, bizarre architectuur.

De kleur van de huizen is lichtgrijs gepleisterd aan de schaduwgevels en vroolijk geel aan de zuidkant, zoodat hierdoor het contrast tusschen schaduw- en zonzijde scherp geaccentueerd wordt; een aardige vondst. De donkere raamvlakken verlevendigen de grijze gevels, maar op warme dagen zijn alle rolluiken en zonneschermen neer, alle van dezelfde grijze kleur als de geheele gevel, waardoor deze wel wat levenloos en eentoonig wordt en men vraagt zich af waarom de luiken niet van een vroolijker kleur gemaakt zijn om de nu eenigszins doodschce, gesloten wanden wat op de lichten.

In ieder geval toch een bouwwijze, die eenige aan­dacht waard is.