Klein, kleiner, kleinst

Zelfs de kleinste tuin kan opwindende ogenblikken verschaffen. Als de eerste vruchten van de kardinaalshoed (Euonymus planipes) openspringen, springt tegelijkertijd je hart open van verwonde¬ring. Dat kan in een kleine tuin! Zo vallen er het hele jaar door van Winteraconiet, via Wolfsmelk, Daglelie naar Phlox en herfstaster wonderen te beleven. Het is dan wel zaak te voorkomen dat de tuin verwordt tot een verzameling planten, hoe mooi die ook op zichzelf mag zijn.

Er is meer nodig in een tuin dan planten. Allereerst gaat het om vorm, om ruimte. Dat betekent dat je op een klein oppervlak moet kiezen, je beperken. Eigenlijk komt het er op neer dat je niet teveel moet willen. Hoe kleiner het beschikbare terrein, des te stringenter de eis tot die keus.

Wat valt er te kiezen? Een tuin bestaat uit: planten, verharding, gras. Alle drie gelijke kansen geven, dan dreigt de chaos. Wat dan wel?

Gras wordt hoofdzaak; dat betekent ruimte, lucht, bewegingsvrijheid, maar het kan ook ontaarden in leegte, in saaiheid, in vormeloosheid. Daar is wat aan te doen. Vooral in een kleine tuin is de begrenzing belangrijk.

Je kunt een afslui­ting maken tegen inkijk van buren of voorbijgangers door een heesterrand. Maar een dergelijke strook moet - zal hij effectief zijn - breed uitgroeien en dan legt hij een te groot beslag op de beschikbare oppervlakte. Zo kom je er toe een zo smal mogelijke afscheiding te maken: een muur, schutting of anderszins. Daarvoor moet je weten wat mag want er staan voor allerlei oplossingen die je graag wil, wetten in de weg.

De Gemeente kan vragen daaromtrent beant­woorden. Dan blijkt meestal dat in de voortuin weinig wordt toegelaten en je tevreden zal moeten zijn met een haag. Ach­ter het huis zijn de mogelijkheden veel groter al is daar voorafgaand contact met buren aan te raden.

Een afscheiding moet in de eerste plaats functioneel zijn maar bovendien fraai. Hij kan de tuin maken en breken. Behalve als omheining kan hij ook dienen als steun voor klimplanten en zo de overgang vormen naar de verdere beplanting. Wie een uitgekiende schut­ting of een palissade te duur vindt kan het ook proberen met rietmatten. Een goede onderverdeling van het vlak met panlatten kan daarbij zorgen voor schaal. Voor het opbinden van de klimplanten kunnen de rietmatten worden bespannen met draden of gaas. Een volgende stap is de omheining nog luchtiger te maken en tussen forse palen alleen bouwstaalmatten te plaatsen en die te laten begroeien met klimplanten.

Het komt soms voor dat een terrein een vreemde vorm heeft, een ongemoti­veerde punt of hoek. Zo’n feit kunnen we dan gebruiken om in de afscheiding een verspringing te maken, een niet gewild element juist versterken. Fascinerend kan dat zijn. Op die manier heeft een grastuin al een aanzet. Is er behoefte aan een pad, een verbinding tussen twee punten b.v. van de keukendeur naar een achterpad, dan is de loop van dat pad, zowel als het te gebruiken verhardingsmateriaal belang­rijk. Een niet te grote boom, die een arm uitsteekt naar de buitenwereld, een mooie struik als solitair en de tuin is klaar: rustig, stijlvol maar niet voor de plantenliefhebber.

De tuin van een plantenliefhebber hoeft nog geen plantenverzameling te her­bergen. Hier wordt één van de drie ele­menten opgeofferd: het gras. Gras kan worden vervangen door bodembedek­kers. Dat betekent wel gemis aan beloopbaar oppervlak maar ook hier geldt het noodzakelijke kiezen, tot aan de plantenkeus toe. Wie speciaal houdt van moerasplanten en soorten voor vochtige grond maar ongelukkigerwijs is terecht gekomen op droog zand kan met behulp van plastic een wereldje scheppen met Dotterbloemen, Moerasvergeetmijniet, Pijlkruid of Waterweegbree tot en met Groot hoefblad. Het zijn dan de planten met hun uiteenlopende bladvormen die het wezen van de tuin bepalen.

Wie niet houdt van wekelijks gras maaien, wie bloemen fijn vindt om naar te kijken maar geen aanvechtingen kent om ze te verzorgen zoekt voor de aanleg van zijn tuin een andere weg, die van verharding als hoofdzaak. Dat klinkt mis­schien hard maar hoeft het helemaal niet te zijn al zien we zo’n uitgangspunt vaak slecht toegepast met afschuwelijke tegels, afgewerkt met rood marmerslag, liefde­loos aaneengerijd van grens tot grens met een paar, op willekeurige plaatsen uitge­spaarde gaten voor beplanting.

Juist in een tuin waarin verharding hoofdzaak is kan veel worden bereikt met een duide­lijke vorm. Ook hier moeten we beginnen naar de noodzakelijke verbin­dingen te zoeken, naar gewenste speel­ruimte voor kinderen, voor een zandbak. Staat dat vast dan volgt daaruit een vorm die wordt versterkt door het te gebruiken materiaal. Dat kunnen klinkers zijn, betonkeitjes, eenvoudige vierkante uit­gewassen betontegels, zelfs trottoirtegels, omgekeerd gelegd of een combinatie van twee soorten.

Met een goede begrenzing, een met aan­dacht uitgezochte beplanting en een evenwichtige verhouding tot verharding of gras kan zelfs de kleinste tuin een wonder van schoonheid zijn. De moge­lijkheden zijn ontelbaar. Aan u de keus!