Uit het familiealbum van het geslacht Delphinium

Uit de veel omvattende familie van de ranunculaceae rijst de ridderspoor op als een wonder van schoonheid; de mooiste onder de vaste planten. Eeuwen lang is de Delphinium bekend en toch is hij zelden of nooit door dichters bezongen. Hij is lieflijk noch romantisch en zijn trotse houding heeft merkwaardig genoeg kennelijk niet tot dichten geïnspireerd.

Om Delphiniums in de tuin op de juiste manier te kunnen plaatsen moeten we wat meer van hun verschillen in groei weten en vooral hun eisen omtrent ligging en grondsoort. Er is een groot verschil tussen de eenjarige en de vaste planten. De eerste missen de grandioze bouw van de tweede groep. De een-jarigen zijn fijn en rank en worden niet hoger dan zo’n 30 a 50 cm en we hoeven ze dan ook geen bijzondere aandacht te geven. Ze komen oorspronkelijk voor in alle nuances van blauw verlopend naar lila, maar de gekweekte variëteiten bestaan ook in rosé tot wit. Dan zijn er enkele tweejarige rode zoals Delphinium nudicaule en cardinale, die voor de tuin nauwelijks een rol spelen.

Waar het voor ons om gaat is de vaste plant. Die plant heeft een hoge rechte hoofd­stengel, soms tot 2 meter hoog, waarlangs de afzonderlijke bloemen aan korte stelen staan gerangschikt. De hoofdbloei valt in juli. De naam ridderspoor heeft de plant te danken aan de duidelijke spoor die de bloem draagt. Verwarrend is dat vele van de thans voorkomende variëteiten die spoor niet bezitten. Zijn ze die verloren door het vele kruisen dat de kwekers hebben gedaan of waren er altijd al spoorloze soorten? Het laatste lijkt het meest waarschijnlijke.

Voor de tuin worden de vaste plant Delphiniums in twee typen onder­verdeeld: de elatum die één rechte hoofdstengel heeft met later volgend meer of minder zijstengels en een groep zonder een hoofdstengel maar sterk vertakt met vele zijstengels, lager en sierlijker: de belladonna’s, die zo’n anderhalve meter hoog kunnen worden.

Ontwikkeling

Vooral in Engeland is hartstochtelijk gekruisd op zoek naar als maar hogere en massalere trossen in als maar andere kleurenvariaties. Hoewel het uitgangs­punt zuiver blauw was werd niet gerust voordat er een gamma was ontstaan van lila-mauve-paars naar rosé waarbij het blauw bijna is vergeten Ook werden de zware bloemtrossen steeds kwets­baarder voor regen en wind zodat de planten voor de tuin nauwelijks bruikbaar waren en ze vooral werden gekweekt om afgesneden te prijken op bloemententoonstellingen. Bovendien werden ze ook nog getrokken om jaarlijks een indrukwekkende show te vormen op de Chelsea-tentoonstelling te houden in mei.

Het sortiment

Voor gebruik in de tuin doen we goed ons te beperken tot de niet zo massale bloemtrossen. Goede variëteiten van de elatum zijn: Nora Ferguson, Cambria en Finsteraarhorn. 

Onder de belladonna’s schitteren de sterke, echt uit zaad terugkomende donkerblauwe Lamartine, de intens blauwe Völkerfrieden en de wat later bloeiende Amold Böcklin en Andenken an August Koenemann.

Niet alleen in Engeland maar ook in Duitsland, Frankrijk en Nederland werd veel aandacht gegeven aan de ridderspoor. Vooral de Duitse kweker Karl Förster legde zich er op toe een sterk sortiment te krijgen van variëteiten vooral goed bestand tegen weer en wind, door vertakking langbloeiend en in zuiverder kleuren dan de Engelse. Daaronder vallen vooral op de hemelsblauwe Berghimmel, de lichter uitgewassen blauwe Gletscherwasser, de smalle dichte trossen van Kirchenfenster (een prachtnaam).

Het is niet mijn gewoonte familie­portretten van planten te mengen met ervaringen uit mijn eigen familie maar mijn jeugd is zozeer verweven met het denken en praten over Delphiniums dat ik het niet kan laten er hier wat over te vertellen.

Mijn vader stichtte de kwekerij Moerheim in 1888. Hij was één van de eerste vasteplantenkwekers van Europa en al heel gauw had hij contact met Engelse kwekers en tuinliefhebbers. Gertrude Yekyll, Miss Ellen Willmott, Amos Perry sprak hij op de Chelsea Show en zij werden ook zijn vrienden. Het was mijn vader die de eerste witte Delphinium vond, de prachtige wijdvertakte Moerheimii en de eraan verwante hemelsblauwe Capri. Jarenlang verrichtte Bonne Ruys kruisingen tussen de rode tweejarige nudicaule en de overblijvende blauwe elatum. Steeds zonder gevolg. Totdat jaren later bij toeval de gezochte kruising tot stand kwam. Na weer selecteren en kruisen stonden tenslotte op de kwekerij een aantal dieprood bloeiende planten met spoor. Bij onderzoek van de moederplant bleek de kruising werkelijk te zijn geslaagd daar het wortelgestel dat was van een overblijvende plant. In een Engels boek over Delphiniums van George Philips uit 1933 staat te lezen dat de hele kwekerswereld ”Agog” was en ik herinner me nog dat vakmensen uit vrijwel de hele wereld dat wonder kwamen kijken. In dat Delphiniumboek staat ook dat de verwachtingen over de toekomst van deze soort enorm waren en de nieuwe mogelijkheden onbegrensd. En de werkelijkheid na meer dan 50 jaar?

Niets is er van over maar opwindend was het wel! Toch ging niet alles verloren. Over is gebleven een lila-rose variëteit en wel Delphinium ruysii Pink Sensation. 

Herkomst

Om te weten welke eisen de Delphiniums stellen moeten we eigenlijk kijken waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. De eenjarige ajacis komt van droge plaatsen en akkers in het Middellandse Zeegebied. Nudicaule, de tweejarige met rode spoor groeit langs bergstroomoevers in Noord-Amerika.

De daaruit voortgekomen ruysii geeft misschien daarom de voorkeur aan zwaardere leemgronden boven zijn geboortegrond van Dedemsvaart. De elatum is te vinden in bergweiden in Europa tot de Himalaya. Veel wijzer worden we daar niet van. Wel is duidelijk dat de vaste plant goede voedzame doorlatende grond verlangt en vooral volle zon.

Hoe te gebruiken

Deze, hun hele omgeving overheersende planten moeten een goed zichtbare standplaats krijgen, tegen een muur, haag of houten wand. Beschutting tegen de wind is noodzakelijk omdat de hoge zwaar beladen stengels bij onweer met plotselinge windstoten gauw knakken. Al kunnen we de bloei rekken door de hoofdstengel na de bloei uit te snijden en de zijtakken een kans te geven, toch is de bloeitijd beperkt en de afgesneden stengels zijn niet fraai. Dus is een later bloeiende plant of struik in de voorgrond gewenst.

Aster frikartii of Ceanothus komen daarvoor in aanmerking. Ook in de border hoort de Delphinium thuis, hij vormt er zelfs vaak het hoogtepunt. Om na de bloei geen grote hiaten te krijgen doen we er daarom goed aan ze in een schuine lijn tussen later bloeiende vaste planten in te schuiven. Houdt wel soort bij soort en plant niet gemengd maar wel in flinke aantallen. Zet b.v. de hemels­blauwe bij grijs of geel en de naar lila of paars neigende in de buurt van paarse Salvia, lila Dracocephalum. Bij de bruinrode Helenium Moerheim Beauty komt de donkerpaarse Finsteraarhom het mooiste uit. De wat lager blijvende en breed uitwaaierende Völkerfrieden kan als alleenstaand exemplaar meer in de voorgrond komen en helemaal vooraan staat de Pink Sensation enig in een rosé border tussen Nepeta Six Hills Giant en Gypsophila Rosenschleier.

De eenjarige ajacis kan b.v. worden uitgezaaid tussen wat wijd geplante rozen waar overheen ze dan een blauw waas vormt. Ook als snij- en droogbloem is deze eenjarige charmant.

Verzorging

En nu het onderhoud. Riddersporen hebben weinig last van ziektes. Meeldauw is er een van maar door een goede plantenkeus en gezonde planten, door een juiste standplaats is de kans erop gering en in geval van nood zijn daartegen middelen verkrijgbaar zelfs onschadelijke voor het milieu. Slakken kunnen in de periode van stilstand in de groei schade veroorzaken. De grond tussen de planten dan afdekken met scherp zand kan helpen. Zorg dat de scheuten waaruit de bloemen moeten komen nooit worden beschadigd want in dat opzicht is de plant uitermate kwetsbaar. Hark of schoffel dus nooit in de buurt. Plant of verplant bij voorkeur vroeg voorjaar als de groei op gang komt.

Opbinden van de stengels, eerst met korte stokken en later - eveneens onzichtbaar - met hogere, is bewerkelijk maar onvermijdelijk. Stengel voor stengel en let er op dat de bamboestok nooit in het hart van de plant terecht komt maar er achter. Als snel na de bloei de hoofdstengel wordt afgesneden tot plm. 20 cm van de grond en er wat voedsel en water wordt gegeven dan is een tweede bloei in de nazomer mogelijk. Snijdt niet de hele plant in één keer af.

Dat onderhoud, die verzorging moet niet worden onderschat en wie daar de energie niet voor heeft moet nooit beginnen met Delphiniums. Maar denk eens aan het plezier dat je kunt beleven als je op een mooie dag staat te balanceren tussen de boven je hoofd uitstekende stengels want nooit zie je zo goed de vorm van elke bloem afzonderlijk. Delphiniums kunnen oud worden en elk jaar opnieuw wedijveren ze op het hoogtepunt van de zomer met het blauw van de hemel.