Hanepoot een ramp?

Natuurlijk jeuken mijn vingers om op de gedachtengang van Henk Gerritsen te reageren. Ook voor mij is dit een verhelderend artikel. Ik begrijp nu meer van het samengaan met soortgenoten, van de gevolgen van verarmen of verrijken. Voor mij is het nieuw zevenblad of hanepoot een zegen te horen noemen. Deze plant beschouw ik als vrijwel onverwoestbaar, hij verdraagt een overmaat aan vocht net zo goed als droogte. Strenge vorst zowel als aanhoudende hitte deren hem niet. Hij maakt misbruik van elk zwak moment van zijn buren om op te dringen, zich met zijn wortels tot in het buur-hart te wringen om tot slot, als alleen-heerser te zegevieren! Zijn enige aanvaller ben ik. In een met zorg samengestelde border is het duidelijk: hanepoot is daar ontoelaatbaar, dus wieden en nog eens wieden. Het probleem zit voor mij in de half-wilde schaduwtuin. Daar groeien tussen gekweekte Hosta, Kirengeshoma, Asperula, Hespens, Astilbe, Rodgersia, adderwortel en geitebaard, ook het wilde speenkruid, vogelmelk, nagelkruid, gevlekte dovenetel, fluitekruid, klis, brandnetel en tenslotte hanepoot. Alhoewel ik oorspronkelijk die hanepoot een gelijke kans gaf heeft die zich uitgebreid en zich overal tussen genesteld zonder rekening te houden met zijn verbond-genoten. Als hij zich netjes had gedragen was hij een welkome gast geweest maar nu is het in plaats van een "verbond” oorlog geworden. Henk Gerritsen zegt: afgestorven blad en plantenresten voor de winter verwijderen maar is dat niet het aanranden van een van de eerste principes voor de verwilderings-tuin? Dat gevallen blad, die vaak boeiende plantenresten in de winter zijn voor mij een van de bekoringen van zo’n tuingedeelte. Als ik Henk Gerritsen goed begrijp dan moet ik kiezen tussen opruimen voor de winter of hanepoot wieden. Voor mij niet zo’n moeilijke keus. Maar ik heb ook plekken waar de hanepoot alleen mag heersen, waar hij verder geen kant uit kan, daar volgt hij het fluitekruid op in zijn bloei, zodat ik er boeketten mee kan verlevendigen en dan, ja dan is de hanepoot ook voor mij een zegen. Mien Ruys.