Een sfeer van romantiek. Ook in den modernen tuin

Romantiek beheerste de tuinen tegen het einde der achttiende eeuw. Het leek alsof geen lijn recht mocht zijn, geen heestergroep eenvoudig van vorm. Grotten en ruïnes en verscholen prieeltjes waren kwistig over het terrein uitgestrooid en was de tuin klein, dan zagen we dit alles in miniatuur, popperig en onecht.

Deze hang naar het romantische ontaardde in sentimentaliteit; geen wonder, dat na verloop van tijd een reactie volgde, een periode waarin alle tuinen streng rechtlijnig moesten zijn, strak en zakelijk.

Maar zodra is er niet een zeker evenwicht ontstaan tusschen deze beide uitersten of het verlangen naar natuurlijkheid komt weer naar boven, op het onverwachtst kijkt de romantiek om een hoek!

In een eenvoudige, rechtlijnig aangelegde tuin staat een oude put, een put, zoals we die eens zagen bij oude boerderijen. Het is als een herinnering aan vroeger, aan een tijd, waarin de mensen nooit haast hadden en ieder emmertje water langzaam en voorzichtig moest worden opgehesen. En ook wij, in de tuin, hebben geen haast. Op ons gemak draaien we de emmer naar beneden, de ketting ratelt en de emmer plonst in het water. Piepend en knarsend komt hij gevuld weer omhoog en voorzichtig zetten we hem op de rand. Dan kijken we naar beneden in een donkere koker waarin het water als een lichtende plek opblinkt, wonderlijk en geheimzinnig. Zo zitten we op de rand en kijken en vergeten de hoofdzaak, het begieten van de bloemen: om de put zweeft een atmosfeer van romantiek!

We maken hem in een afgelegen hoekje, half verscholen onder een grote vlierbos, zodat we er plotseling voor staan, maar de put kan ook midden in de tuin komen als een belangrijk middelpunt. De constructie moet zo gemaakt worden, dat de emmer zonder horten of stoten kan worden omhooggedraaid want al bootsen we iets ouds na, daarom behoeft het nog niet bouwvallig gemaakt te worden. Van kleine oude steentjes, de zogenaamde “drielingen" metselen we de put en we maken een rollaag als rand op een hoogte, die juist prettig is om er even op te gaan zitten. Van oud, zwaar hout komen aan weerszijden palen, verbonden door een dwarsbalk waaromheen de ketting voor de emmer wordt geslagen en een klein dakje van oude, rode pannen kan het geheel afdekken. Een put dient om er water uit op te halen en niet alleen als sieraad. Het heeft geen echte, diepe welput te zijn, een betonnen ring kan desnoods ook, als er maar water is, dat we werkelijk kunnen putten om de bloemen te begieten. Laten we dit achterwege en metselen we hem gewoon op de grond, alleen als ornament, dan voelen we ons bedrogen als we, over de rand kijkend, geen water zien. Alle illusie van echtheid is dan immers verloren. Nee, als we iets nabootsen, laten we 't dan ten minste ook goed doen!

Nu is zo’n put lang niet overal op zijn plaats, vooral in kleine tuinen zal hij te groot, te overheerschend zijn. Dan kunnen we ook volstaan met een waterdichte cementen ring, die een eind boven de grond uitsteekt en deze alleen maar te ommantelen met de kleine, oude steentjes. De cementrand wordt weggewerkt met een even overstekende rollaag van dezelfde drielingen. Is alles klaar, dan vullen we hem met water; het is dus eigenlijk een bak in plaats van een put, maar een bak, die door de zon verwarmd wordt en voor het begieten van de planten is het even lauwe water veel beter dan het koude leidingwater. Een dergelijke put zouden we kunnen maken in de moestuin met bedjes, die in steeds wijdere kringen er omheen buigen, in steeds grotere cirkels; bedjes met allerlei kruiderijplanten, met aardbeien en sla. Het gebeurt soms, dat we in de tuin een ornament wensen, een rustpunt te midden van de bonte bloemenwemeling; tussen bloemen, die altijd weer opnieuw uitlopen, groeien en bloeien en afsterven, een enkel punt, dat blijvend is, het gehele jaar door onveranderlijk en gelijk. En niet alleen een rustpunt maar tegelijkertijd een belangrijke plek, een plaats, die de aandacht trekt. Een zonnewijzer kan hier goed op zijn plaats zijn of een mooi, fijn beeldje en in sommige gevallen de put. De gehele omringende aanleg moet zich er dan bij aansluiten. Van dezelfde steentjes kunnen we een pad maken en in het grasveld er achter planten we een noteboom, die er later zijn takken overheen zal buigen. Ze kan de put een sfeer van romantiek brengen, ook in de moderne tuin!

MIEN RUYS
De Telegraaf van zondag 22 juni 1941