Zelf bloembollen in huis telen. Één fout kan alles doen mislukken

Overal voor de ramen zien we op het ogenblik kommen met bloeiende narcissen, de kleine Paperwhites. Aan het eind van een lange, kale. rechte stengel prijkt een bosje witte sterretjes. Zetten we ze in de vensterbank, dan steunen de bloemen zich tegen het raam, kaarsrecht overeind en een pittige geur vervult de hele kamer.

't Is grappig hoeveel meer we van bloemen genieten, die we zelf trekken; we zorgen er beter voor en zijn natuurlijk ontzettend trots op het bereikte resultaat, overtuigd, dat dit alleen te danken is aan onze goede zorgen.

Maar soms zijn we onzeker over de behandeling, moeten we de bollen binnenhalen of ze nog wat in donker laten staan, moeten we ze droog houden of water geven? En juist dit zijn belangrijke punten en een fout kan alles doen mislukken.

De kleine Paperwhites zijn de enige bollen, die niet in 't donker hoeven te staan, ze kunnen dadelijk in de vensterbank komen, liefst in een onverwarmde kamer. Worden ze te snel in de warmte getrokken, dan verdrogen de knoppen soms. De iets later bloeiende Narcis Soleil d’Or moet daarentegen wel eerst in het donker staan en pas als de spruiten 9 a 10 cm lang zijn in het volle licht komen.

Van Hyacinten in huis hebben we eigenlijk het meeste plezier. Terwijl buiten de bloem haast te zwaar is en daardoor iets onnatuurlijk aandoet, is de forse tros prachtig in de kamer. We kunnen ze op glazen zetten en dan moeten we zorgen dat het water altijd juist tot aan de onderkant van de bol staat en deze raakt. De glazen moeten dan op een donkere, maar goed geventileerde, koude plaats blijven totdat de neuzen minstens 8 cm lang zijn en de bloemknop zichtbaar is.

Deze zware bloem te zien op een smalle, glazen zuil met wortels, die aan lange haren doen denken, heelt iets onechts en doet enigszins dwaas aan. Daarom kunnen we de bollen ook in gewone bloempotten zetten met tuingrond; alleen oude gebruikte potten zijn geschikt. Willen we een mooiere kom van aardewerk er voor nemen, zonder drainage, dan is “bulb-fibre" beter dan tuingrond. We planten ondiep, de top van de bol steekt juist boven de oppervlakte uit. Zijn de neuzen 8 a 10 cm lang, dan brengen we de planten in het licht, eerst nog in een koude kamer en dan laten we ze langzamerhand wennen aan de warmte.

En al die tijd, ook als ze nog in het donker staan, geven we ze geregeld water, zoveel, dat de grond of bulb-tibre vochtig blijft, maar niet zoveel, dat er water op blijft staan.

In de warmte groeit de bloem; eerst een vormloze, dichte, kleurloze massa, verscholen in het blad, maar langzaam aan zien we de stengel en er komt een beetje kleur en dan opeens schiet de steel snel omhoog en de massieve tros ontplooit zich. Midden in de kamer prijkt daar dan een wondere, krachtige bloem en als de hyacintengeur tot ons doordringt, bloeit in onze gedachten de tuin weer op onder de eerste voorjaarszonnestralen.

Ook tulpen kunnen we binnenshuis trekken, al gaat dat niet zo gemakkelijk. Ook hier mogen we de bollen nooit binnenhalen voor de spruiten 8 a 10 cm lang zijn en moeten we ze ook langzaam wennen aan de warmte en ze geregeld water geven.

Erg aardig zijn Crocussen in de kamer. Ze bloeien wel kort, maar zijn zo natuurlijk en zo vrolijk, dat we ze toch niet moeten vergeten. Ze geven alleen succes in een flinke groep bijeengeplant in een grote kom of diepe drijfschaal of in een laag houten bakje, dat de hele vensterbank vult. We planten de bollen dicht opeen en pas als de scheuten 6 a 7 cm lang zijn, brengen we de schalen in het licht, maar niet in de warmte. We zetten ze vlak voor het raam en laten ze daar in bloei komen en pas als de knop geheel zichtbaar is, mogen de bollen in de warme kamer staan. Daarom bloeien ze vaak slechts enige weken eerder dan buiten, maar doordat de vroege soorten in de tuin soms zoveel te lijden hebben van late vorst of voorjaarsstormen, blijven ze binnen veel gaver; vooral de witte variëteit Kathleen Parlow met haar oranje meeldraden is enig. Als de zon er doorheen valt, worden de bloemen helemaal doorschijnend en lichtend; plotseling gaan ze open en ook wij voelen onze harten weer opengaan in vreugde over het in de verte al weer naderende voorjaar.

MIEN RUYS
De Telegraaf van zondag 10-12-1939