Onze Eigen Tuin - Winter 2008

Van alle tuinplanten die wij met veel liefde en toewijding molesteren om ze bruikbaar te maken voor onze tuinen, zijn de haagplanten wel het meest geplaagd.

Neem als voorbeeld de beuk, van nature een majestueuze boom met een hoogte van ruim 30 meter en een breedte van 20 meter. Een beukenhaag met een hoogte van een meter en een breedte van 60 centimeter is van dezelfde ‘bomen’ gemaakt en die door knippen en snoeien kunstmatig klein gehouden worden.

Heesters en bomen die geschikt zijn om als haagplant te gebruiken, beschikken over het vermogen om op de afgeknipte uiteinden steeds nieuwe knoppen te vormen. Uit deze knoppen vormen zich nieuwe scheuten, die na verloop van tijd opnieuw afgeknipt worden. Zo ontstaat een dicht vertakt oppervlak dat de boven­kant en de zijkanten van de haag vormt. Het onophoudelijk ontwikkelen van nieu­we knoppen vraagt veel van de planten. Jaarlijks bijmesten met een speciale hagenmest is dan ook zeer gewenst.

In De Tuinen is een aantal minder bekende haagplanten gebruikt. De Confectieborders tegenover de Boerenschuur zijn van elkaar geschei­den door haagjes van Spiraea cinerea. Gewoonlijk is dit een struik van een meter hoog, met sierlijk overhangende takken en klein groen blad. Tijdens de bloei zijn de takken versierd met ontel­baar veel kleine witte bloemtuilen.

Het snoeien tot haag heeft tot gevolg dat de bloei achterwege blijft. Wel ontstaat er een zeer fijn en dicht takkenstelsel dat ’s winters weliswaar kaal is, maar door de roodbruine kleur van de twijgen een delicate schoonheid heeft. De tere lichtgroene blaadjes aan de donkere twijgen geven de hagen een ‘zachte’ tex­tuur. In tegenstelling tot alle andere hagen in de Tuinen die strak en hoekig worden geschoren, wordt de Spiraea aan de bovenzijde rond geknipt. Dit ver­hoogt de aaibaarheidsfactor en heeft hen de bijnaam ‘de schaapjes’ opgele­verd. Spiraea cinerea is goed te gebruiken voor kleine hagen, een aardig alterna­tief voor Buxus of Ligustrum vulgare.

De Gele Tuin wordt aan de westzijde begrensd door een haag van Japanse larix (Larix kaempferi), een naaldverliezende conifeer met zachte, grijs-blauwgroene naalden. Hoewel ook deze haag in de winter kaal is hebben de takken ’s winters een schitterende roodoranje gloed.

De Hoektuin wordt aan de noord- en westzijde afgesloten door een rode beukenhaag. Daar is een tweede lagere haag voor geplant. Aanvankelijk was dit een haag van Symphoricarpos x doorenbosii, sneeuwbes die vanwege het kleine grijze blad en de dikke witte bessen een mooi contrast met de rode beuk zou gaan vor­men. Deze sterke plant had het in de hoektuin, pal in de brandende zon, toch niet naar zijn zin. Afgelopen voorjaar is de haag vervangen door Cotoneaster simonsii, een kleinbladige struik die ondanks veelvuldige snoei toch in staat is op oudere takken zacht oranjerode bessen te maken. Het hoogtepunt van de bloei in de Hoektuin valt in de herfst als de paarse Aster, ijle Verbena bonariensis en siergrassen bloeien. De grijsgroene haag met de oranje kraaltjes past hier prachtig bij.

De rode beukenhaag loopt aan de noord­zijde door en vormt de achtergrond voor de Gemengde Border. In deze border van 30 meter lang en 5 meter breed zijn rozen, heesters en vaste planten samengebracht in de kleuren, mauve, roze, blauw, paars, lila, grijs en wit. Het is een border die ons veel hoofdbrekens kost. De donkere beukenhaag samen met de roodbladige heesters ervoor, kunnen een somber beeld opleveren als er door de sterkere groeikracht van de houtachtige gewassen te veel donkere massa ontstaat. Het is dus zaak heesters en haag regel­matig stevig te snoeien. Nadat de haag in de loop der jaren ongemerkt hoger was geworden, werd het moeilijker een goed evenwicht tussen de lichte en donkere tinten te vinden. We besloten de hoogte met een meter terug te brengen tot 1.80 meter. Het resultaat is geweldig! De kleurverhoudingen kloppen weer en bovendien heeft de border enorm aan diepte gewonnen; door een hoge haag oogt de border immers smaller.

Terug naar jaargang 2008 overzicht