Onze Eigen Tuin - Zomer 2008

De bodem van de Tuinen bestaat uit dalgrond. Dit is een mengsel van delczand en bonkveen. Na de afgraving van het hoogveen werd een dergelijk mengsel teruggezet om op de arme zandgronden een basis te leg­gen voor de ontwikkeling van een vruchtbare teeltlaag. In Dedemsvaart is dit altijd goede tuingrond gebleken waar met name zuurminnende planten als Rhododendrons en heide-achtigen uitstekend op gedijen. Om toch te kunnen experimenteren met kalkminnende planten is het Bloementerras aangelegd.

Het Bloementerras bestaat uit twee vierkante bestrate vlakken die respec­tievelijk 10 en 20 cm hoger liggen dan de omgeving. In de verharding zijn uitsparingen gemaakt voor de plantvakken. Aan de zuidzijde wordt de tuin begrensd door een grove bak­stenen muur waartegen de sierdruif, Vitis coignetiae groeit met zijn grote, in de herfst vlammend rood kleuren­de blad.

Doordat het Bloementerras verhoogd ligt kon de grond hier aangepast wor­den. Er is een laag gebroken puin aan­gebracht en de grond is verrijkt met kalk. Als afdeklaag wordt hier een laag lavasplit gebruikt in plaats van een laag gehakselde plantenresten waar we alle andere plantvakken in de Tuinen mee afdekken. Lavasplit is een product verkregen uit een vulkanisch gesteente en rijk aan mineralen. De wortels van planten die van nature op steenachige bodem voorkomen verdra­gen het vaak slecht onder een verte­rende mulchlaag bedolven te worden.

De split beschermt tegen zonnestra­ling en voorkomt uitdroging. Zo wor­den de natuurlijke omstandigheden nagebootst. Steentijm, Calamintha nepeta ssp. nepeta, zeepkruid Saponaria lempergii ’Max Frei’, Sedum robustum, Aster lateriflorus ‘Horizontalis’ en lavendel gedijen daar nu uitstekend.

Veel van deze planten hebben een fijne structuur waardoor ze al snel als een massa gezien worden. Afwisseling met stevige vormen is dan gewenst. In de schaduw van de muur groeien de schoenlappersplant, Bergenia ‘Silberlicht’ en de blauwbladige Hosta fortunei ‘Hyacinthina’. Deze grootbladige planten contraste­ren mooi met de fijne structuren in het zonnige deel, maar niet voldoen­de. Naast de steentijm en langs een diagonale zichtlijn is een grote palmlelie, Yucca filamentosa, geplant. Aanvankelijk was ik in gedachten steeds bezig een alternatief voor deze exoot te bedenken. Op de een of ande­re manier kon ik hem niet los zien van rommelige beplantingen en kwijnen­de potplanten, totdat de zomer vor­derde en de prachtige zichtlijn zich openbaarde. De werking van de Yucca werd ineens helemaal duidelijk. Tussen de grassen en de zachte kleur­vlakken staat een prachtige solitaire plant waarvan de donkergroene blade­ren en rozetvormige groeiwijze struc­tuur aan het geheel geven. Zo kan een plant of bloem die op het eerste gezicht niet aanspreekt in de juiste omgeving veranderen in een aantrek­kelijk exemplaar.

Van nature komt Yucca filamentosa voor in Midden-Amerika en het zuidelijke deel van Noord-Amerika.  De plant doorstaat strenge winters, maar ver­langt wel een goed gedraineerde standplaats. Door te veel vocht kan het blad in de winter afsterven. Praktisch altijd blijft een deel van de wortels intact waardoor de plant in het voor­jaar opnieuw zal uitlopen. Het duurt dan enkele jaren voor de omvang en hoogte van 1.25 meter weer bereikt is.

In augustus-september van de afge­lopen herfst bloeide onze Yucca met witte bloempluimen die een hoogte van 1.75 meter bereikten. Dat deze gedistingeerde bloeivorm een spektakel opleverde samen met de bloeiende siergrassen en grote bladeren van de druif behoeft verder geen betoog.

Terug naar jaargang 2008 overzicht