Het is dus zaakje te beperken tot de beste. Wat ze vooral onderscheidt is de bloeitijd. De zilverkaars hoort tot de late bloeiers en dat maakt hem onmisbaar voor de tuin, tenminste als de grond niet te droog en te arm is en de beschikbare plek niet te zonnig.
De vroegstbloeiende is Cimicifuga racemosa en de beste variëteit daarvan cordifolia. Die wordt ongeveer 120 cm hoog, bloeit wit met donkere stengels van augustus tot september. Zijn wat grillige, vertakte bloemstengels maken deze tot een der mooiste. Dan volgt C. dahurica met bloemen in pluimachtig vertakte trossen, roomwit.
Minder bekend is de C. ramosa die later bloeit, enorm hoog wordt, wel 2 meter met lange witte bloemtrossen. Deze komt goed uit tegen de eveneens late en hoge Eupatorium maculatum ’Atropurpureum’.
Sinds kort is er een variëteit met heel donkere stengels en donker - bijna zwart - blad, C, ramosa ’Atropurpurea’. Een boeiende verschijning die in een wat brave border opeens een onverwacht accent kan geven. Als je bedenkt dat de cordifolia donkere stelen heeft dan is het niet zo’n wonder dat er opeens een helemaal donkere verschijnt.
De laatstbloeiende is C. simplex met een wat andere groei. De plant is bossiger met onvertakte bloemstengels, wordt ruim 1 meter hoog en bloeit van september tot oktober. De verschillende variëteiten hiervan onderscheiden zich nauwelijks van elkaar.
Als de grond geschikt is, niet te droog en de beschikbare plek in de halfschaduw ligt, dan kan Cimicifuga een belangrijke aanwinst betekenen, in de border of als aparte groep. In de border naast de al eerder genoemde Eupatorium. Niet zo geslaagd is de combinatie met de gelijkertijd bloeiende Chrysanthemum uliginosum, die even hoog wordt als de C. ramosa, maar die twee witte soorten samen moeten we vermijden. Wel een goede buur is de krachtig groeiende bossige blauwe Aconitum ’Arendsii’, herfstanemonen daarentegen zijn te teer. Een loflied dus op de met overleg toegepaste Cimicifuga!