Hoe profiteren wij van de tuin? Een afrastering met bloemen en vruchten

Als een korte, geheel begroeide schutting of muur vlak bij huis de afscheiding vormt tussen de tuinen en hier dus elke inkijk verhindert, kunnen we gerust verderop de grenzen zo laag en licht mogelijk houden, om toch vooral de zon niet te onderscheppen.

Een eigen tuin is wel een kostbaar bezit en zo lang we dat houden, zal er ook altijd een grensscheiding nodig zijn om te voorkomen, dat honden of baby's van de buren in ons terreintje verzeild raken of om zeker te zijn, dat we niet bij vergissing andermans bessen opeten.

Vaak zien we tussen de tuinen lage, recht geknipte hagen van Liguster, die met hun frisse, groene kleur een geheel blok al iets vrolijks kunnen geven. Voor kleine tuintjes hebben deze hagen echter een groot bezwaar: ze nemen veel ruimte in beslag en onttrekken veel voedsel en vocht aan de bodem. Om de haag te kunnen snoeien mogen we de planten niet te dicht er tegen aan zetten. Trouwens doen we dit, dan wordt de heg bij gebrek aan licht soms kaal van onderen of hij krijgt dode plekken. De sterkgroeiende wortels van Liguster zitten in een paar jaar tot ver in de border en vooral op droge grond halen ze het vocht naar zich toe tot ver uit de omtrek Nu kunnen we dit laatste wel enigszins verhinderen door geregeld de wortels tussen haag en border af te steken en zo de Liguster te dwinger, het voedsel meer in de diepte te zoeken maar hieruit volgt, dat we een ruimte van minstens 50 cm open moeten houden en dit betekent in de stad een kostbaar verloren stukje grond.

Willen we dus zoveel mogelijk profijt trekken van onze tuin, dan kunnen we beter de hagen vervangen door een stevig hekje van harmonica- of van het grovere Ursusgaas. Dit hekwerk laten we begroeien, zodat we, in plaats van verloren ruimte, als het ware terrein winnen. We kunnen helemaal rondom klimrozen zetten waarbij we kleuren uitzoeken, die passen bij de borderplanten. Achter een donker karmijnkleurige Phlox planten we de doorbloeiende zilverachtig-rose roos New Dawn. Dicht bij een hemelsblauwe ridderspoor de zalmkleurige roos Albertine en achter donkerpaarse Salvia's de warm-rode, bekende klimroos Paul's Scarlet Climber. Bij bruine Heleniums passen gele rozen en zo ontstaat een wonderlijk mooi kleurengeheel.

Klimrozen planten we vrij diep en dus moeten we ook zorgen voor diepe plantgaten; heeft de tuin maar een dunne laag goede, zwarte bouwaarde, dan geven we de rozen een extra kruiwagen vol. Na het planten wachten we een paar weken totdat de grond is nagezakt eer we de rozen opbinden en ieder voorjaar snoeien we door de oude, uitgeleefde takken bij de voet weg te snijden.

Maar er zijn ook nog andere mogelijkheden tot begroeiing van het hek. Als we dicht bij huis voldoende kleur hebben, kunnen we verderop bv. vruchten nemen. Prachtig als klimplant is de Japanse wijnbes; de behaarde takken zijn van een wonderlijk rode kleur en de kleine, oranje-rode, kleverige vruchtjes hebben een aparte, zoete smaak. Veel grover van groei zijn de bramen maar helemaal achterin de tuin is het soms wel aardig een wild hoekje te hebben met zo’n grootvruchtige, Amerikaanse braam. Vooral de laatste jaren zijn er allerlei vreemde kruisingen tussen framboos en braam in de handel en wie het grappig vindt eens iets anders te proberen kan zijn hek laten begroeien met een Veitchberry of een Boysenberry: allemaal wilde groeiers maar kan het niet een verrassing zijn juist in de stad hiermee eens te experimenteren? De planten vragen weinig zorg: we binden ze stevig langs het hek, zorgen alleen, dat ze niet de verkeerde kant opgaan en voortwoekeren over de bloemen bij de buren en in het vroege voorjaar snijden we oude takken, die geen vrucht meer dragen, geheel weg. Zo gaat geen plekje grond verloren en zelfs op een beperkte ruimte kunnen we nog genieten van bloemen en vruchten beide!

MIEN RUYS
De Telegraaf van zondag 6 april 1941